Je achtte het niet voor mogelijk, maar de ‘wet van Murphy’ besliste er weer anders over: Als je plots – heel alleen – met een ontwrichte heup ineenstort, dan voel je je totaal hulpeloos, reddeloos en angstig… er is alleen de onmetelijke pijn... je denkt dat het – nochtans nieuwe – gewricht gebroken is en dat je lijf voorgoed verwoest is. En toch: diep vanbinnen ben je ook opstandig en ben je kwaad – je weet eigenlijk niet op wie of wat – of het zou op ‘Murphy’ zelf moeten zijn, die je al jaren achtervolgt, want het is niet de eerste keer dat je lichaam op een schroothoop lijkt.
Je wou dat er iemand was die eindelijk eens zou luisteren naar je vraag: “laat deze kelk aan mij voorbij gaan”! Maar zo een ‘barmhartig opperwezen’ bestaat niet. Dat besef ontlokt je schampere gedachten, ook al luchten ze je slechts even op: “hoewel ik al lang niet meer geloof in zulke goden, toch hebben ze blijkbaar beslist om me te blijven ‘koeioneren’ en ik kan ze geen stamp terug geven want die lafaards laten zich nooit zien, laat staan als je ze nodig hebt”… zoals ik al aangaf: het is een zinloze manier van verzet.
Pas later – als de storm weer wat geluwd is – besef ik dat het veel belangrijker is om stil te staan bij wie mij allemaal geholpen heeft:
– toeschietende geburen, die ook de hulpdiensten bellen
– de vriendelijke, bekwame mensen van de ziekenwagen
– de brandweermannen die mij voorzichtig door het raam helpen tillen
– de mensen van spoedopname in MM die onmiddellijk in gang schieten
– de radiologen die voorzichtig hun werk doen en mij gerust stellen
– alle verplegers en verpleegsters die zorgend en troostend zijn
– mijn vertrouwde chirurg die nog in de nacht komt opereren
– de anesthesist die mij kalm en zacht begeleidt
– dezelfde chirurg die de geluxeerde heup opnieuw kan “zetten”
– dokter en radioloog die je nadien overtuigen dat er verder niets stuk is
– de ergotherapeut met goede raad en hulp voor toekomstige revalidatie
– mijn broer die me later voorzichtig naar huis brengt
– alle geburen, familie en vrienden die op één of andere manier steun betuigen of hulp aanbieden
– de zon die mij verwarmt terwijl ik in mijn tuin zit te schrijven en tot rust kom
– de poes van de geburen die nu – alsof ze het aanvoelt – komt spinnen en zich eindelijk laat aaien
– je innerlijke kracht die terugkomt… tot je het voelt: “je duivel is nog niet dood”!
Ja, er is veel om dankbaar voor te zijn.
elke dag een stap brengt ons wat hoger op de trap
In navolging van een oude Perzische koning liet ik mij voor mijn verjaardag een zilveren ring maken waarin ik een spreuk liet graveren: “this too shall pass”. Ik draai hem de laatste dagen wat vaker rond aan mijn vinger. Het past ook bij mijn eigen motto: Post tenebras spero lucem (na de duisternis verwacht ik het licht)!!!
Let’s keep up the good vibes !!! Het ga je goed!