Return to site

Message personnel !

Françoise Hardy: 'la discrète'

Er zijn liedjes – songs, chansons – en ‘troubadours’ of ‘chansonniers’ die al van in onze jeugd onze harten blijven beroeren. Zo is voor mij Françoise Hardyonvergetelijk. Toen ik vorige week vernam dat zij is overleden kreeg ik een krop in de keel. Het verdriet kwam natuurlijk door het gedwongen afscheid van één mijn eerste liefdes… maar ook door het besef – eens te meer – van de teloorgang van een fantastisch hoofdstuk in mijn leven: de avontuurlijke en romantische hunkering en vervulling van mijn vrije jeugdjaren. Toen ik het over de zangeres had met de dochter van goede vrienden keek zij mij aan alsof ik uit een andere tijd kwam (wat eigenlijk ook wel zo is natuurlijk): zij kon er zich niets bij voorstellen. Ik was van meet af aan echt verliefd op Françoise en het is nooit meer overgegaan; haar onbereikbaarheid versterkte dat gevoel: de liefde die het langst volhardt is l’amour inaccessible. Haar ‘non-diva’ verschijning, haar stem, haar teksten, de melodieën, het oproepen van heerlijke – en soms hopeloze – verliefdheden sinds mijn twintiger jaren: het zal mij altijd blijven aanspreken, zelfs al word ik honderd.

Muziek was voor haar een vlucht uit de realiteit met een alleenstaande, teruggetrokken moeder en een enggeestige grootmoeder.Al is de sfeer van haar chansons misschien wat weemoedig, ik blijf het heel mooi vinden en het bezorgt mij iedere keer – en niet alleen op eenzamer momenten – een warm gevoel… en ook soms kippevel door de herkenbaarheid. Ik hou van dat vleugje melancholie: hetzoeken naar een evenwicht in onze gevoelens tussen wat voorbij is en wat nog komen moet; veel tijdloze poëzie is er van doordrongen: het kan verlangen naar schoonheid oproepen – of de herinnering er aan – en omgekeerd kan schoonheid op zich ons ook in een wat melancholische stemming brengen… In mijn omgeving werd er al vroeg wel eens gelachen met mijn gevoeligheid daarrond, maar voor het eerst was er iemand die mij begreep en die ik begreep: Françoise sprak er over als een warm gevoel dat troost kan brengen, ook al gaat schoonheid wel vaker gepaard met een tragisch verhaal.

Haar stelling ivm haar liedjes was dat de melodie primeert op de tekst en zelfs de woorden oproept: “De mooiste melodieën zijn altijd melancholisch en romantisch. Ik heb een sentimenteel, zelfs wat pijnlijk leven gehad en in mijn songs kon ik dat sublimeren. Een lied is als een mens die je zo moet kleden dat hij het meest tot zijn recht komt”.

Ik hou ook wel van die tristesse. Ik hou er wel van melancholisch terug te kijken naar wat voorbij is en te denken: het is niet meer, maar het is mooi geweest. Ik hou van de pijn van het voorbije. Dat is een romantische aangelegenheid, natuurlijk, heel schubertiaans: alles geht vorbei, nur die Liebe nicht… Ik vind het mooi, dat beetje ongelukkig zijn. Ik wil er in ieder geval zeker niet van weglopen”. (Dirk de Wachter)

Eén van haar broze liedjes die mij bijblijven gaat over eerste onbezorgde of onbereikbare maar doorleefde liefde(s): C'est le temps de l'amour, le temps des copains et de l'aventure. Quand le temps va et vient, on ne pense à rien, malgré ses blessures. Car le temps de l'amour, c'est long et c'est court, ça dure toujours. On s'en souvient. On se dit qu'à vingt ans, on est les rois du monde et qu'éternellement il y aura dans nos yeux tout le ciel bleu...”

Toch blies vooral het lied ‘message personnel’ mij van mijn sokken toen ik het voor het eerst hoorde; het heeft me sindsdien nooit meer losgelaten ( ik wou nu – uit respect – niet proberen het te vertalen ):

au bout du téléphone, il y a votre voix... et il y a les mots que je ne dirai pas
tous ces mots qui font peur quand ils ne font pas rire qui sont dans trop de films, de chansons et de livres
je voudrais vous les dire et je voudrais les vivre… je ne le ferai pas, je veux, je ne peux pas, je suis seule à crever et je sais où vous êtes… j'arrive, attendez-moi, nous allons nous connaître

préparez votre temps, pour vous j'ai tout le mien
je voudrais arriver, je reste, je me déteste… je n'arriverai pas… je veux, je ne peux pas

je devrais vous parler, je devrais arriver ou je devrais dormir


j'ai peur que tu sois sourd, j'ai peur que tu sois lâche, j'ai peur d'être indiscrète
je ne peux pas vous dire que je t'aime peut-être

mais si tu crois un jour que tu m'aimes, ne crois pas que tes souvenirs me gênent
et cours, cours jusqu'à perdre haleine, viens me retrouver si tu crois un jour que tu m'aimes
et si ce jour-là tu as de la peine à trouver où tous ces chemins te mènent… viens me retrouver
si le dégoût de la vie vient en toi, si la paresse de la vie s'installe en toi...

pense à moi ! pense à moi !

mais si tu crois un jour que tu m'aimes, ne le considère pas comme un problème
et cours et cours jusqu'à perdre haleine, viens me retrouver
si tu crois un jour que tu m'aimes, n'attends pas un jour pas une semaine car tu ne sais pas où la vie t'amè viens me retrouver si le dégoût de la vie vient en toi, si la paresse de la vie s'installe en toi...

pense à moi ! pense à moi !

mais si tu…?! ( Michel Berger / Francoise Hardy)

(Er is iets in de tekst dat je misschien niet opvalt maar dat ik zelf heel sterk vind: halverwege het lied laat Françoise de beleefdheidsvorm (‘vous’) achterwege en daarmee ook elke schijn van onderdanigheid. Ze herwint haar eigen kracht, verlaat elke vorm van angst- of schuldgevoel en verwelkomt de geliefde (‘tu’) als hij het zelf moeilijk zou krijgen: ze is daarbij bereid zijn keuze te aanvaarden. Het is een heel sterke liefdesbetuiging, niet dwingend, maar onbaatzuchtig en uitnodigend. Dat heeft mij al geraakt vanaf de eerste keer dat ik het hoorde, en het is mij altijd bij gebleven.)

Haar afscheid van het leven was een lange calvarietocht, door lymfekanker in de neus- en keelholte (MALT-lymfoom), met onbedwingbare hoestbuien, ademhalingsproblemen, pijn, partiële doofheid en stemverlies. Om toch maar iets te kunnen eten moest zij zich soms 5 uur voorbereiden. Ze lag een tijd in coma en onderging de laatste jaren 45 sessies radiotherapie. Toch was ze het leven niet moe, maar de omstandigheden lieten haar niet meer toe om ervan te genieten. Zij was voorstander van euthanasie in een land waar – jammer voor haar – actieve medische levensbeëindiging niet toegestaan is. Ze wou nochtans graag zo snel mogelijk vertrekken, zonder nog veel af te zien. Na jaren lijden is ze op 80-jarige leeftijd overleden.

In die laatste jaren was haar angst voor de toekomst van de wereld, en vooral van diegenen die zij liefhad, sterk gegroeid. Haar levensgezel Jacques Dutronc sprak wel van haar enorme kracht als solitaire vrouw. Zij heeft nooit lang met hem samengeleefd, maar zij bleven gehuwd en verbonden (De ‘vrije’ sixties en seventies eisten hun tol). Het muzikale succes van hun zoon Thomas, die in de voetsporen trad van Django Reinhardt, was het grote lichtpunt in haar leven.

Zij noemde het leven zelf een gevangenis die we moeten verdragen, maar met een glimlach voegde ze er aan toe:

“Het leven is zo ontoelaatbaar wreed dat er nadien echt iets interessants moet zijn, om ons daarvoor te compenseren”.

Et demain tout ira bien, tout sera loin. Là au final quand je prendrai le large.”

Haar erfenis in twee zinnen:

L’amour qui fait battre nos coeurs va sublimer cette douleur, transformer le plomb en or...

Tu as tant de belles choses à vivre encore.”*

Melancholie is de gelukzaligheid van het triest zijn” (Victor Hugo).

De naam melancholie is afkomstig van het Griekseμέλας (melas: zwart) en χολή (cholè: gal). 'Zwarte gal' is een van de vier humoresvolgens de leer van de Griekse arts Hippocrates van Kos . Deze sappen zijn slijm, bloed, zwarte gal en gele gal. Men spreekt in die context bijgevolg ook wel eens van zwartgalligheid. Melancholie heeft als woord/betekenis sinds de antieke tijd een hele tocht afgelegd en in de loop der tijd verschillende benamingen gekregen, waaronderspleen, ennui, saudade, zwaarmoedigheid, Weltschmerz, Mal du Siècle.

Vandaag is de betekenis milder en eerder romantisch van aard: melancholie of weemoed is een gemoedstoestanddie zich kenmerkt door een eerder verdrietig-nostalgische kijk op het verleden of een onvervuld verlangen, een compromisloze hunkering naar de plek waar het begon, naar die eerste geliefde die sinds lang niet meer omziet. Het is ook de tol die we betalen doordat we (te) veel weten (over onszelf) of net weten dat we aan de grenzen van ons kunnen en kennen zijn aangekomen.

Het gevoel wordt weleens geassocieerd met de Bluesen de Fado, het droevige levenslied, le cafard, een dromerige blik op een midzomerzonsondergang, emotionele mijmeringen en romantischesentimenten.

Jean Starobinski maakte een studie over melancholie, wat hij “dat soort verbijstering voor de vreemdheid van het bestaan**” noemt. Ik herinner mij dat volgens hem melancholie op de eerste plaats ‘afwezigheid’ is. Ik weet er van… van die melancholie, door verhalen en herinneringen… èn afscheid:‘once upon a time’… er was eens’…‘il fut un temps’... zoals we op onze levensweg – na een tijd samenzijn – aan een onvermijdelijk kruispunt ieder onze eigen weg moeten gaan.

Hoog tijd om mijn platenspeler en mijzelf te verwennen met een gekoesterd album van Françoise Hardy. Enkele krasjes op het vinyl zijn getuigen van onvergetelijke momenten op memorabele avonden.

____________________________________________Fantastoricus__________

meer op de blog fantastoricus.strikingly.com of facebook van Raphaël Snoeck

reageren kan ook op raphaelsnoeck@skynet.be

* Peter Vantyghem in De Standaard

** uit het stripverhaal van Jim: ‘een nacht in Rome’.