Als je een geheim aan iemand toe’vertrouwt’ dan is het geen geheim meer; het wordt dan zo goed als zeker vroeg of laat verder doorverteld, weliswaar met de dwingende waarschuwing “beloof me het aan niemand te vertellen”, zoals je zelf zeker vroeg aan je vertrouwensman/vrouw. Zo legt je ‘geheim’voor je ‘t weet een heel parcours af terwijl jijzelf je daar niet van bewust bent... en dan wordt het een tijdbom die op een dag in je gezicht ontploft.
Een geheim bewaren is een eenzame en bijna onmogelijke levensopdracht. Stel je voor dat je te diep in het glas hebt gekeken en in een euforisch of downmoment zelf je geheim prijs geeft… om nog niet te spreken over de last van waakzaamheid die altijd op je schouders rust.
Niets is zeker: zelfs na je dood kan het nog de kop opsteken – over tijd en ruimte heen – en ontsluierd worden. Conclusie: niets is wat het lijkt; geheimen blijven zelden geheim… We kunnen eigenlijk wel stellen dat – op de keper beschouwd – een geheim meestal niet echt een geheim is of blijft.