Klimaatveranderingen komen in de geschiedenis/evolutie van onze aardkloot wel meer voor, maar deze keer is het aandeel van de mens onmiskenbaar: het is trouwens ook niet van vandaag dat beïnvloeding, verwaarlozing, vervuiling en vernietiging van ons milieu destructieve factoren zijn in ons leefklimaat. Niet dat iedereen dat altijd zomaar zonder verzet aanvaardde: ik herinner mij dat reeds eind jaren zestig van vorige eeuw een grote sticker met de slogan ‘atoomenergie- nee bedankt’ op mijn kayak kleefde toen ik de Ardeense wildwaterrivieren afvaarde, vooral vanuit de zorg en angst voor het nucleair afval waar men eigenlijk geen blijf mee wist. Rampen zoals in Tsjernobyl of Fukushima waren toen nog veraf, maar het bezorgde ons als een zwaard van Damocles toen al grote zorgen.
*1960 ./...”Hoewel de mens een moedeloos makende staat van dienst heeft als hoeder van de aardschatten, ging er altijd een zekere troost uit van het idee dat de zee tenminste ongeschonden bleef, en buiten het bereik lag van het vermogen van de mens om in te grijpen en te roven.
Maar dat idee is helaas naïef gebleken. Door de geheimen van het atoom te ontsluiten ziet de moderne mens zich geconfronteerd met een angstaanjagend probleem: wat te doen met de gevaarlijkste stoffen die ooit in de geschiedenis van de aarde hebben bestaan, de bijproducten van atoomsplitsing. Het bittere probleem waarvoor hij zich ziet gesteld, is of hij zich van die dodelijke stoffen kan ontdoen zonder de aarde onbewoonbaar te maken.
Geen hedendaags verhaal over de zee is compleet als het dat dreigende probleem ongenoemd laat. Doordat de zee zo uitgestrekt en schijnbaar ver weg is, heeft ze de aandacht op zich gevestigd van hen die zich met dat afvalprobleem bezighouden en is ze, althans tot het midden van vorige eeuw, zonder al te veel discussie en bijna zonder dat het publiek ervan in kennis is gesteld, aangewezen als ‘natuurlijke’ begraafplaats voor het besmette vuil en ander ‘laagradioactief afval’ uit het atoomtijdperk. Het afval wordt verpakt in vaten met een betonnen omhulsel en naar open zee gebracht, waar de vaten overboord gezet worden op van tevoren vastgestelde locaties. Sommige zijn 100 zeemijl of meer buitengaats gedumpt; recentelijk zijn locaties op nog geen 20 mijl buiten de kust voorgesteld. In theorie komen de vaten terecht op een diepte van 1000 vadem of meer, maar in de praktijk belanden ze soms in veel minder diep water (1 Vadem = 1/1000 x Zeemijl = 1,852 meter). Het schijnt dat ze minstens 10 jaar meegaan, waarna het radioactieve materiaal dat er nog in zit vrijkomt in zee. De Atomic Energy Commission, die het afval stort en/of daarvoor vergunningen geeft, heeft publiekelijk toegegeven dat de vaten waarschijnlijk ‘niet ongeschonden’ blijven wanneer ze naar de bodem zinken. Bij tests in Californië scheurden sommige al op een diepte van enkele honderden vadems.
Maar het is hoe dan ook slechts een kwestie van tijd eer de inhoud vrijkomt van de vaten die al in zee zijn gedumpt, samen met die van alle vaten die nog zullen volgen als de toepassing van de atoomwetenschap zich uitbreidt. Bij het afval dat op die manier wordt gestort, komt het besmette water van rivieren die als dumpplaats voor atoomafval dienen, plus de fall-out van atoomproeven, waarvan het grootste deel neerslaat op het reusachtige wateroppervlak.
Hoewel de toezichthouder heeft verklaard dat de hele gang van zaken veilig is, berust die op een uiterst wankele feitenbasis. Oceanografen zeggen dat ze ‘slechts vage gissingen’ kunnen doen naar het lot van de radioactieve elementen die in de diepe zee terechtkomen. Ze beweren dat jarenlang intensief onderzoek nodig is om te begrijpen wat er gebeurt wanneer zulk afval wordt gedumpt in rivierdelta’s en kustwateren. Zoals we hebben gezien, wijst alle recente kennis in de richting van veel meer activiteit in alle lagen van de zee dan wordt bevroed. De turbulentie in de diepte, de horizontale verplaatsingen van op elkaar gestapelde, enorme rivieren vol oceaanwater die alle kanten uit stromen, het opwellen van water uit de diepte vol bodemmineralen en het in omgekeerde richting dalen van grote hoeveelheden oppervlaktewater leiden allemaal tot een immens mengproces dat er mettertijd voor zal zorgen dat de radioactieve stoffen zich overal verspreiden.
Toch is het transport van radioactieve elementen door de zee zelf maar een deel van het probleem. De concentratie in en verspreiding van radio-isotopen door het leven in zee zijn, bezien vanuit het oogpunt van de risico’s voor de mens, zo mogelijk nog belangrijker. Het is bekend dat plantaardig en dierlijk leven in zee radioactieve stoffen opneemt en opslaat, maar er is nog weinig kennis over de details van dat proces. Minuscuul leven in zee is voor zijn bestaan afhankelijk van de mineralen in het water. Als de gebruikelijke voorraad klein is, nemen de organismen in plaats daarvan de radioactieve isotoop van het benodigde element als die voorhanden is, waardoor ze die tot wel een miljoen keer concentreren vergeleken met de mate waarin die in het zeewater voorkomt. Wat betekent dat voor de zorgvuldige berekening van het ‘maximaal toelaatbare gehalte’? Want die piepkleine organismen worden opgegeten door de grotere, enzovoort, en komen steeds hoger in de voedselketen terecht, tot bij de mens. Via een dergelijk proces werd bvb de tonijn in een gebied van een miljoen vierkante zeemijl rondom de atoomtestsite Bikini veel en veel radioactiever dan het zeewater.
Doordat ze op trek gaan en zich verplaatsen, zetten zeedieren bovendien de geruststellende theorie op losse schroeven dat radioactief afval in het gebied blijft waar het is gestort. Kleine organismen maken in het donker dikwijls een lange opwaartse reis naar het wateroppervlak en dalen overdag af naar grote diepten. Ze nemen de radioactiviteit mee die ze blijft aankleven of die ze in zich hebben opgeslagen. Grotere dieren, zoals vissen, zeehonden en walvissen, kunnen op hun trek enorme afstanden afleggen, waarmee ook zij de in zee gedumpte radioactieve stoffen helpen verspreiden.
Het probleem is dus veel complexer en gevaarlijker dan het wordt erkend. Zelfs in de relatief korte tijd die is verstreken sinds met de stort is begonnen, is uit onderzoek gebleken dat een deel van de aannames waarop die praktijk was gestoeld gevaarlijk onnauwkeurig was. De waarheid is dat veel sneller met storten is doorgegaan dan onze kennis rechtvaardigt. Eerst dumpen en later onderzoek doen is vragen om een ramp, want wanneer radioactieve elementen eenmaal zijn ‘afgedankt’, zijn ze niet meer terug te halen. De fouten die nu worden begaan, zijn nooit meer ongedaan te maken.
Het is een merkwaardige situatie dat de zee, waarin het eerste leven ontstond, nu wordt bedreigd door de activiteiten van één van de vormen van dat leven. Maar de zee, hoewel op een noodlottige manier veranderd, zal blijven bestaan; het is juist het leven er in dat wordt bedreigd “./...
‘DE ZEE’, oorspronkelijk verschenen in 1951, behoort tot de invloedrijkste boeken die ooit over de natuurlijke wereld zijn geschreven.
Mariene bioloog Rachel Carson roept de kracht en het belang van de grootste watermassa’s ter wereld op door het kosmisch grote met het microscopisch kleine te combineren en harde wetenschappelijke feiten te vangen in poëtisch taalgebruik.
Ze beschrijft de eeuwenlange regenval die de oceanen heeft gecreëerd, reuzeninktvissen die honderden vadems diep in gevecht zijn met potvissen, de kracht van het getij dat miljarden tonnen water in beweging zet en de verwoesting die een tsunami teweegbrengt. De zeeën houden het menselijk leven in stand èn bedreigen het.
Nu de oceanen en zeeën door toedoen van de mens in gevaar zijn, maakt Carsons boek ons onverminderd bewust van de kwetsbaarheid en het belang van de oceaan, inclusief het leven dat erin huist, en van onze verantwoordelijkheid de planeet gezond te maken.
Wie kent ‘echt’ de ‘ware’ impact en de fall out-gevolgen – ook voor de oceanen – van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki… van kernrampen zoals in Tsjernobil of Fukishima? Vandaag wordt vanuit de laatst genoemde site overtollig geworden koelwater geloosd in de zee, zogezegd ‘veilig’ maar vooral omdat men er andersgeen weg mee weet. De dodelijke ‘ontplofte’ kernreactor van Tsjernobil is weggestopt onder een betonnen sarcofaag, alsof beton een eeuwig leven heeft… men weet er geen weg mee.
Het nucleair debacle, en alles wat er mee samenhangt, is slechts één van de elementen die mee invloed hebben op de tanende levenskwaliteit op onze aarde, èn de onmiskenbare klimaatverandering (door de cyclus van bvb ‘verzuurde’ regen na verdamping van de ‘besmette’ oceanen en de giftige uitstoot van industriecomplexen), ook al hoor je daarover niet vaak in de oeverloze – maar vrijblijvende – debatten… en we kunnen er ons niet meer negationistisch vanaf maken met de uitleg dat er vroeger ook wel eens klimaatschommelingen zijn geweest; ik ontken dat niet maar wij kunnen vandaag onze menselijke verantwoordelijkheid daarin niet meer ontkennen… We zien een stijgend aantal kankers en allergieën… en het verzwakken van ons immuunsysteem. Bijna cynisch noemt men dat ‘beschavingsziekten’.
Maar zijn wij ook bereid de verantwoordelijkheid echt op te nemen? Is het, als wij dat niet doen, eigenlijk dan wel verantwoord om kinderen op een wereld te zetten die we voor hen verwoesten en onleefbaar maken... en hen dan ook nog met de gevolgen op te zadelen; dat is toch geen manier om kinderen graag te zien (wat wij toch zo graag hoog in het vaandel voeren) – laat staan hen een ‘leefbare’ toekomst te bieden. Iemand vroeg me: ‘als we daarom geen kinderen op deze wereld zouden willen brengen, zou dat dan eigenlijk niet betekenen dat wij er zelf ook niet willen zijn?’ Ik antwoordde daar niet op omdat het issue te complex is maar naderhand zei hij: je lichaamstaal gaf heel veel twijfel aan.
Het is allang vijf na twaalf en het is zo goed als onomkeerbaar!!! Sommige gevolgen van de kwalijke experimenten, vernietiging van zee, bossen en natuur en de wereldwijde pollutie van de laatste eeuw komen nog op ons af. Ik ben geen pessimist of optimist… maar wel een realist: we kunnen ons denkelijk alleen nog voorbereiden op de verdere gevolgen van onze arrogante en zelfdestructieve levenswijze, ook al sussen we ons met het idee dat het allemaal wel herstelbaar is (we schuiven die taak liefst wel door naar onze kinderen en kleinkinderen)… en dat het natuurlijk allemaal de schuld is van de overheid, want dat wij er ons als brave burgers niet van bewust waren: ‘Wir haben es nicht gewusst’. Waar heb ik dat nog gehoord ?
Ik kan het niet meer horen: ‘’Het komt wel goed !” :-((( En oh ja! Spaar me ook van ‘de kracht van het positief denken’ als je ondertussen omwille van je zogezegd verworven recht op vrijheid de boel blijft belazeren … en verzieken.
______________________________________Fantastoricus_________
(*)Voorwoord uit het boek ‘DE ZEE’ van Rachel Carson, versie van oktober 1960, Silver Spring, Maryland. (www.uitgeverijatheneum.nl).
meer op fantastoricus.strikingly.com of facebook van Raphaël Snoeck
reageren kan ook op raphaelsnoeck@skynet.be