Return to site

saved by the bell !

een geschiedkundig (?!) weetje

Van sommige gezegdes of spreekwoorden denk je de verklaring of oorsprong al lang te weten tot er plots een ander ‘verhaal’ opduikt. Dat is best intrigerend, ook al neem je het met een korrel zout. Zo een op het eerste zicht twijfelachtige betekenis maakt je op zijn minst nieuwsgierig, omdat het toch wel eens zou kunnen kloppen of omdat het mogelijks voortkomt uit één of ander waar gebeurd feit.

Soms blijkt het ‘nieuwe’ verhaal zich hoe dan ook stevig te verankeren als ‘urban legend’.

Zo denk ik al lang dat de uitdrukking ‘saved by the bell’ uit de bokssport komt, waarbij de bokser die dreigt te bezwijken op het einde van een ronde gered wordt door de bel of gong die een pauze inluidt, zodat hij die ronde overleeft en wat kan recupereren alvorens de kamp verder te zetten.

Tot een nieuwe – eigenlijk veel oudere – verklaring opduikt… the story goes:

In de middeleeuwen werd bier door arme mensen gedronken uit houten kroezen. De rijken dronken uit tinnen of zelfs loden bekers. De chemische reactie van het lood met het bier was niet geweten maar zeer gevaarlijk en soms zelfs dodelijk. In bepaalde gevallen, na een ferme kater, kon zelfs een vorm van bewusteloosheid en spierstijfheid optreden, waardoor men dacht dat de man dood was. Hij werd een aantal dagen op de keukentafel gelegd, de familie at en dronk aan diezelfde tafel en wachtte ondertussen af of hij nog wakker zou worden Men wachtte dan ook 48 uur bij ‘het lijk’ om te zien of het weer tot leven kwam, wat ook meer dan eens gebeurde. Op die manier zou volgens sommigen ook het ritueel van de dodenwake zijn ontstaan.

Toch werd nu en dan iemand begraven die eigenlijk niet overleden was. Vooral rijke drinkebroers – die regelmatig een black-out hadden – waren daardoor bang levend begraven te worden.

(Ook om andere obscure redenen konden mensen ‘schijndood’ zijn. De ‘dokters’ – als die al gevonden werden – waren toen nog vrij dilettant en sloegen in diagnoses en conclusies de bal regelmatig mis.)

In Engeland vond de bevolking – vooral tijdens dodelijke plagen – niet altijd genoeg plaats om de doden te begraven, dus werden kisten uitgegraven en de beenderen naar een beenderhuis overgebracht, zodat de graven opnieuw gebruikt konden worden. Bij het heropenen van de kisten zag men soms krassen van vingernagels aan de binnenkant van de houten kist, en besefte men dat iemand levend begraven was.

Daarom lieten rijkelui zich begraven met een touw aan hun arm dat boven de aarde uitkwam en aan een zilveren belletje (heldere klank) op een stok werd vastgebonden. Er was ook een speciale nachtwacht op het kerkhof om te luisteren of er geen belletje rinkelde de eerste dagen na een begrafenis. En af en toe gebeurde het. Die ‘levende dode’ werd dan vlug uitgegraven, en met een beetje geluk overleefde hij het.

Hij was dan ‘saved by the bell !

Geef toe: waar of niet, als verhaal kan het wel tellen…

De angst voor het levend begraven worden leeft sinds mensenheugenis bij velen en heeft een naam: tafofobie. In de middeleeuwen was het een vorm van executie voor de armste veroordeelden, omdat er geen geld was voor de kosten van een ‘elegantere’ vorm van terechtstelling. Vooral arme alleenstaande vrouwen was dat lot beschoren: zonder kist, als een (levende) hond in de grond.

Ook vandaag zeggen nog heel wat mensen dat het hun grootste angst is. In de negentiende eeuw werden er meer manieren bedacht om te ontsnappen aan die nachtmerrie, oa via een fluitsignaal door een buis of zelfs door het activeren van een morsecode - systeem vanuit de begraven kist.

In de afbeelding zie je een ontwerp van een kist met een holle schacht als opbouw, die door de ‘schijndode’ met een ruk aan een touw kon geopend worden en langs waar hij naar buiten kon kruipen. Daarom lag de kist eerst in een open graf dat pas na enige tijd definitief werd dichtgegooid.

___________________________________________________Fantastoricus___________

met dank aan Karen De Clercq

meer op fantastoricus.strikingly.com of facebook van Raphaël Snoeck

reageren kan ook op raphaelsnoeck@skynet.be