Boudewijn I (°Laon?, ca. 840 + abdij van Sint-Bertinus, Sint-Omaars, 879), bijgenaamd Boudewijn met de IJzeren Armof Boudewijn de Goede wordt beschouwd als de grondlegger en de eerste graaf van Vlaanderen.
Traditioneel wordt Odoaker (denkelijk een lagere hoveling) als zijn vader gezien, maar Odoaker en zijn voorouders worden tegenwoordig als speculatief beschouwd omdat dit alleen is gebaseerd op teksten uit de twaalfde eeuw.Een andere theorie is dat Boudewijns vader wel Odoaker heette maar een ‘gewoon beroep’ uitoefende (mogelijks een houtvester).
Schaking van - en huwelijk met - Judith van West-FranciëBoudewijn schaakte – met haar toestemming – op kerstmis 861 Judith, dochter van Karel de Kale, de koning van West-Francië.De 17-jarige Judith was al twee keer weduwe: zowel van koning Æthelwulfvan Wessexals van diens zoon koning Æthelbald.
Haar vader wilde haar natuurlijk een derde keer gunstig – zeg maar koninklijk – uithuwelijken, maar ze vluchtte met Boudewijn. Het stel werd daarbij geholpen door Judiths broer Lodewijk de Stamelaar, die steeds in conflict was met zijn vader. Ze vluchtten naar het noorden. Maar Karel de Kale stuurde brieven aan Rorikvan Dorestaen bisschop Hungervan Utrechtdat zij de vluchtelingen geen onderdak mochten geven. Karel liet het paar door bisschoppen excommuniceren.Het paar reisde via Lotharingennaar Romeen bepleitten hun zaak bij paus Nicolaas I, waarop de excommunicatie door de paus werd ongedaan gemaakt. Twee jaar lang schreef paus Nicolaas brieven naar de woedende vader, Karel de Kale, waarin hij voor verzoening pleitte.
Op 13 december 863 volgde dan toch het officiële huwelijk te Auxerremet de uiteindelijke toestemming van Karel, alhoewel hij niet bij het huwelijk aanwezig was.
Graaf van VlaanderenAls onderdeel van de verzoening kreeg Boudewijn de opdracht van het bestuur over de pagus Flandrensis, het gebied rond Torhout, Gistel, Oudenburgen Brugge. Dit was in de ogen van Karel waarschijnlijk een onbetekenende functie: Vlaanderen lag in een uithoek van zijn koninkrijk en werd geteisterd door de Vikingen.
Boudewijn bleek echter een succesvol bestuurder. Hij wist de invallen van de Vikingen te stoppen en bouwde daarvoor versterkingen in Arras, Genten Brugge. In Brugge bouwde hij een kerk die aan Donatianus van Reimswerd gewijd en gaf relieken van de heilige aan de kerk. In Veurnestichtte hij een Benedictijner klooster, waaraan hij relieken van heilige Walburgis schonk. In 870 werd zijn bezit uitgebreid en was hij heer – graaf – van geheel Vlaanderen en Ternois. Hetzelfde jaar werd hij lekenabt van deSint-Pietersabdij in Gent.
Boudewijn en Judith van West-Francië hadden vier kinderen.
In 877 steunde Boudewijn Lodewijk de Stamelaarbij de opvolging van Karel de Kale.
Kort daarna trok hij zich terug en werd monnik in de abdij van Sint-Bertinus, waar hij ook werd begraven.
Boudewijn met de ijzeren arm: de legende van de Brugse BeerHet Brugse Beertje van de Loge verwijst naar de schaking van Judith: toen Boudewijn met Judith naar Vlaanderen terugkeerde, werden zij in het winterse bos aangevallen door een reusachtige witte beer (een bruine beer wit van sneeuw), volgens de legende "de oudste bewoner van Brugge". Deze beer was al eerder gesignaleerd omdat hij de omgeving onveilig maakte. Reizigers die zich buiten de muren van Brugge waagden, werden vaak door de beer aangevallen. En dus ook Boudewijn I. Hij wierp zich zonder aarzelen in de strijd met de beer. Niemand durfde dichterbij te komen, ook niet om hun leenheer te helpen. Op een bepaald moment stelde de beer zich recht op zijn achterste poten en ging met zijn rug tegen een boom staan om zo met meer kracht opnieuw aan te vallen. Maar net op dat moment sprong Boudewijn vooruit en doorboorde de beer met zijn lans. De stoot was zo hevig en krachtig dat de lans zich door de beer onwrikbaar in de boom vaststak. Boudewijn was zijn naam ‘met den ijzeren arm’ dus waardig. Volgens de legende schonk de stad Brugge Boudewijn een gebeeldhouwde, rechtopstaande beer toen later zijn aanstelling als nieuwe leenheer gevierd werd.
Vandaag is in de gevel van de Poortersloge aan het Jan van Eyckplein in Brugge nog een beeldje van een rechtopstaande schilddragende beer te zien. De beer die een schild vasthoudt, verscheen echter pas in 1304, dus het gaat niet om hetzelfde beeldje als het geschenk aan Boudewijn. De Poortersloge was van 1417 tot 1715 het lokaal van het Genootschap van de Witte Beer, een selectieve steekspelvereniging die een tijdje na de heldendaad van Boudewijn werd opgericht. Het belangrijkste evenement dat ze organiseerden was de Wapenpas van de Gouden Boom, van 3 tot 11 juli 1468, ter gelegenheid van het huwelijk van Karel de Stoute met Margaretha van York. In 1417 had het gezelschap van de stad de toestemming gekregen een beeldje van hun mascotte, een rechtopstaande beer, in de gevel te plaatsen.
Men beschouwt Boudewijn de Eerste als de laatste koninklijke ambtenaar binnen zijn familie. Zijn erfgenamen zouden een veel zelfstandiger koers kunnen varen, omdat het koninklijke gezag in Parijs danig verzwakte, onder meer door de invallen van de Noormannen.
__________________________________________Fantastoricus___________
bronnen: isgeschiedenis.nl brugselegenden.blogspot.com
meer op de blog fantastoricus.strikingly.com of facebook van Raphaël Snoeck
reageren kan ook op raphaelsnoeck@skynet.be