Mieke’s ouders waren vrienden en wij twee… wij waren maatjes;
ik mocht en moest altijd vertellen, over prinsen en wonderlijke landen;
ze plaagde mij graag, haar favoriete woordje was “waarom? “
en ze zei: “jij bent bijna zo leuk als mijn ‘echte’ teddybeer”.
Ik noemde haar “Prinses Papillon”, ze was pas zes en heel erg dapper,
ook wel heel erg ziek en vaak ook moe, maar zonder klagen.
Mieke wou heel graag naar school om veel te leren,
“dan kan ik lezen, schrijven ... en word ik later een grote Mie”.
Prinses had een droom: “ik zou graag eens als een vlinder willen zijn,
en alles zien van ginder boven, zwevend door de lucht, heel hoog;
dan volg ik je als je gaat zeilen op de zee in je grote boot,
dan vlieg ik als ‘Mieke Papillon’ boven jou en met je mee”.
Op een dag werd ze heel erg moe… ze heeft het niet gehaald,
dat is ‘niet hier beneden’ dan – na ook heel veel pijn;
zij is heel stilletjes gegaan, ‘ze’ zeggen dat haar zieltje is weggevlogen,
als een vlindertje, die nacht, naar ‘t groot plafond met al die blinkende gaatjes.
‘Ze’ zeggen dat Mieke een heel klein sterretje is geworden,
je kan het zien vlak bij de staart van de ‘beren’sterren;
kijk goed, met arendsogen, zoals een indiaanse boogschutter zou doen
want die kennen daar wat van, dat hadden wij in een boek gelezen.
De dokter had haar weleens ietwat meer verteld
waarom ze haar haar verloor – en zo – en “je doet heel goed je best”;
ze was te moe, ze had niet alles goed verstaan maar zei me op een keer:
“de dokter was heel lief; hij noemde mij een leuke mie !”
In haar kamertje in mijn hart zijn er altijd bloemen waar “petit papillon” mag komen rusten, als haar dat zo uitkomt.
___________________________________________Fantastoricus____________
meer op de blog fantastoricus.strikingly.com of facebook van Raphaël Snoeck
reageren kan ook op raphaelsnoeck@skynet.be