Return to site

over het verlangen van minnaars

Uit haar dagboek:

 

We slapen niet, maar liggen aan weerszijden van zijn bed, moe maar voldaan zoals dat heet, met de schemerlamp aan. Mijn naakte huid tintelt, ook door de warmte van de open haard in zijn kamer. Het ruikt er naar houtrook en een geur die ik niet kan benoemen maar waardoor ik me thuis voel. De hond slaapt op het kleed voor het vuur, zijn staart af en toe trillend naar de vorm van zijn dromen.

In dit zachte licht zou ik uren naar het gezicht kunnen kijken van de man naast me… Ik geniet van dit moment van vrede in onze rusteloosheid.

 

Is dit hoe je minnaars bij je houdt?” vraagt hij aan mij. “Wachtend op de restjes”?

 

Ik verberg mijn glimlach. “Zeg niet minnaars”. Dan: “hoe zit het met die van jou?”

 

Wat is daarmee?”

 

Hoe hield je van ze?”

 

Hij denkt na, met mijn voet in zijn handpalm. “Niet zo goed als had gemoeten, denk ik”. Ik wacht.

De paar vrouwen met wie ik iets heb gehad leken altijd iets te willen wat ik niet kon geven, en dat was waarschijnlijk mijn schuld, dat ik daar niet duidelijk genoeg over was. Ik deed me voor als een hele man, zoals één van hen tegen mij zei.”

 

Ik ben verbijsterd. Ik wil vragen wat hij bedoelt, wat hem minder dan ‘heel’ maakt.

 

Ze … we scheerden ahw altijd over het oppervlak. Ik geloof niet dat ik echt wist wie ze waren, en zij ook niet wie ik was. Misschien was dat zoals ik het wilde… ik vraag me dat nog altijd af.

En dan kwam het, je kon er de klok op gelijk zetten, op hetzelfde moment: ‘je zou de ideale vader zijn voor mijn kinderen!’

Ik zei dat ik geen kinderen wil en ze geloofden me niet, ze dachten dat ik tijd nodig had en misschien is dat voor veel mannen de juiste manier. Misschien kennen zij zichzelf niet en dat geldt zeker voor mij. Maar het is ook dat ik mezelf niet kan voorstellen als vader, ik denk dat ik misschien te veel op die van mij zou lijken, en dat zou mijn vaderschap onvergeeflijk maken. Begrijp dat niet verkeerd: het is niet dat hij niet liefdevol was. Ik hield veel van hem en hij probeerde een goede vader te zijn voor zijn kroost: vijf kinderen! Dat was nu eenmaal de opdracht die ‘de kerk’ hem had gegeven... maar ik heb hem nooit echt gelukkig geweten. Ik erfde zijn rusteloze, nostalgische – soms melancholische – genen, zijn grote gevoeligheid, zijn hoogtes en laagtes die hem onzeker maakten... zijn soms overweldigende behoefte aan alleenheid, maar dat laatste was hem nooit meer gegund. Ik denk vooral dat hij graag gezien had willen worden omwille van zichzelf, en niet zozeer als verwekker van kinderen. Hij was veel meer dan dat, maar dat alles kon alleen maar sluimeren… niemand zag dat nog… niemand zag hem nog!”

 

Ik weet waar hij het over heeft. Ik ken het van heel dichtbij. Toen ik dertig werd, bijna op de dag af, begon ik aan een kind te denken. Iets in mijn lichaam zei: Nu, nu! Dit is waarom je hier bent, dit is de bedoeling.’ Een dringende klok waarvan ik niet geloofde dat die echt was, totdat ik hem voelde slaan. Mijn cellen wilden voeden, ze wilden liefhebben en beschermen.

Heb ik zelf wel op een goede manier gehouden van de mannen in mijn leven? Wat verlangde ik van een hele man? Ik viel op vrijgevochten avontuurlijke mannen, maar telkens ik dichter bij één van hen kwam probeerde ik hem te veranderen tot er niet veel meer overschoot van de man naar wie ik zo had verlangd. De focus op mijn eigen verlangens was zo groot dat ik zijn eigen diepe levenswensen eigenlijk nauwelijks kende, laat staan dat ik ze begreep.

 

En toen zei hij:

Mijn moeder was aardig. Dat herinner ik mij nog het meest. Je kon haar niet beledigen. Ze was zeer empatisch, ze gaf om iedereen, zelfs als die zich niet goed gedroeg. Als er iets was, had ze medeleven te bieden. Zij gaf dat aan mij door, het bepaalde mee de manier waarop ik in het leven sta , maar toch is het een soort kracht die vrouwen misschien beter kennen dan mannen.”

 

Ik keek hem aan: “Niet alle vrouwen” !

 

Ik streelde zijn hoofd en kwam uit bed om een houtblok in de haard te leggen. De hond keek me verlangend aan… ik streelde zijn kop.

__________________________________________________________Fantastoricus______________

 

Bron: na het lezen van het wonderbaarlijk boek ‘Ooit waren er wolven’ van Charlotte McConaghy.

 

meer op fantastoricus.strikingly.com of facebook van Raphaël Snoeck

reageren kan ook op raphaelsnoeck@skynet.be